Op deze pagina staat het vervolg van de instructie filmpjes met als toevoeging extra filmpjes om bewerkingen doormiddel van featurlines. Door de onderstaande filmpjes te volgen kun je dadelijk van een surface maken en deze aankleden met bijvoorbeeld rijwegen of geleiderails. Aan het einde is de tekening en het model klaar om ingeladen te worden in lumion voor de verder bewerking.

In de video's wordt uitgegaan van een bepaalde basiskennis, niet alle commando’s en stappen worden nader toegelicht.

Nadat in Recap het plangebied bekaderd is en alle overbodige punten zijn verwijderd kan deze in Civil3D geladen worden. Het inladen van de pointcloud is relatief snel gebeurt, echter is het omzetten naar een surface tijd rovend. Bij grotere plangebieden zal autocad vaak vastlopen en wordt het bestand soms zelfs onbruikbaar. Hierom kun je beter kiezen voor een simpele pointcloud als basis om vervolgens het surface zelf in te tekenen. Een grote bijkomstigheid is dat het surface dan goed aanpasbaar is, waar een pointcloud surface dat niet is.

De grote en toepasbaarheid van de pointcloud zou ieder voor zich moeten ondervinden en zal zeer afhangen van de specs van de pc/laptop.

Het maken van de surfaces zorgt voor een soepele rijbaan. Omdat het nieuwe surface minder controlepunten heeft zal deze minder de golving van het onderliggende surface overnemen.

Een probleem is vaak dat de featurelines links en recht een andere hoogte aannemen. Je kan er dus voor kiezen om een lijn te maken en na te lopen, om deze later met de functie offset te kopiëren. De kans is dan wel dat de rijweg aan een zijde het surface zal snijden of juist zal gaan zweven.

Het zorgvulidig werken met de featurelines is dan ook van grootste belang. 

De belijning op de rijweg dient in ons geval een hoogte te hebben. Doordat de Featureline de vertex punten op andere plaatsen hebben zitten, kunnen de hellingen en verlopen van elkaar verschillen. Dit betekend als je een surface maakt en deze op de solid legt dat deze soms zou verdwijnen. Wij hebben er voor gekozen op de lijn 1 centimeter boven het wegdek uit te laten komen. Op deze manier zou de lijn altijd zichtbaar zijn en zal deze niet flikkeren in lumion. 

Dit betekend evengoed dat er goed gekeken moet worden naar het verloop van de featureline. Ondanks dat het bron surface het zelfde is, kan er toch een verschil in zitten.

Om de geleiderail ter hoogte van de weg te laten lopen, dienen aan de hand van de functies array en sweep langs een path  te worden opgesteld. Voor beide functies is het zeer belangrijk dat het object juist is uit gelijnd aan het path. Vaak help het om een base point vast te stellen. helaas geld dit niet altijd. Uit ervaring hebben wij vaak meegemaakt dat autocad om onverklaarbare redenen het object als nog gaat draaien. een laatste hulpmiddel is alvorens er een featureline van te maken het commando overkill te gebruiken. Deze zorgt er voor dat er geen dubbelen lijnen of vertex punten aanwezig zijn in de 3D-polyline. 

Het converteren van surface naar solid heeft veel problemen en wachttijd opgeleverd. Doordat de pointcloud soms wel 5miljoen punten bevatten kan autocad deze niet verwerken. We hebben van alles geprobeerd van halveren plangebied tot versimpeling van het surface, de computer krijgt de hoeveelheid punten en driehoekjes nog steeds niet verwerkt. Een goed alternatief is zelf een surface aanmaken door middel van featurelines. Deze featurelines kunnen de hoogte van het de ondergrond aannemen. Door deze vervolgens aan een eigen surface toe te voegen ontstaat een glad en makkelijk bewerkbaar surface. De pointcloud dient dan eigenlijk als ruwe ondergrond waar een definitief surface van gemaakt kan worden.

Om het bestand vervolgens in Lumion te laden zijn vrij weinig bewerkingen nodig. De eerste keer moet het model dicht bij het absolute nulpunt geplaatst worden. Door het aanmaken van een relatief nulpunt kunnen je nog steeds objecten kopiëren en plakken op de juiste plaats. Hierdoor wordt de bewerkelijkheid niet minder en blijft het bestand aanpasbaar.

Featurelines zijn de basis voor elk dynamisch surface. Deze lijnen dienen als hoogte lijnen en zorgen voor het verloop van een surface. Door de bijbehorende ribbon kunnen deze lijnen op alle manieren aangepast worden, wat weer direct invloed heeft op het surface. Bij grote complexen landschappen is het moeilijk om overzicht te houden over alle lijnen. Door het gebruik van duidelijke benamingen, site's en kleuren kan dit verhelderd worden.

Ook kunnen featurelines dienen als basis voor een sweep, loft of array. Doordat deze lijn de hoogte van het surface volgt, kunnen zo bijvoorbeeld lantaarnpalen of bomen op het surface geplakt worden.

Een featureline kan in zijn typering enkel dienen voor het opstellen van een surface. De functies loft, sweep en array werken wel met een 3D polyline. Door het command explode wordt een featureline een 3D polyline. Na deze omzetting verliest de lijn wel veel bewerkingsmogelijkheden. Het is dus belangrijk dat voor deze omzetting de lijn bijvoorbeeld de juiste hoogte heeft. 

De getekende featurlines hebben geen invloed op het bestaande surface. Deze kunnen wel toegevoegd worden doormiddel van add to surface as breakline, alle lijnen kunnen ook weer verwijderd worden.

Bij de funcite array is het belangrijk dat het object juist uitgelijnd is aan de 3D polyline. Dit kan bijvoorbeeld met Align of door het aanpassen van de UCS.